Toen na de Franse Tijd Nederland haar onafhankelijkheid herwon èn een koninkrijk werd vond men (Willem I voorop) daarin aanleiding om een nieuw decoratiestelsel in te stellen. De Franse onderscheidingen werden namelijk afgeschaft. Voor militairen kwam de welbekende Willemsorde. Voor burgers werd een civiele pendant ingevoerd: De Orde van de Nederlandse Leeuw. Deze oudste en hoogste Nederlandse civiele orde werd op 29 september 1815 door Koning Willem I ingesteld.
De Orde "strekt tot vererende onderscheiding van Nederlanders die bewijzen geven van beproefde vaderlandsliefde, bijzondere ijver en trouw in het volbrengen hunner burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten". Aan de orde was van 1815 tot 15 april 1994 ook de graad van Broeder verbonden. Dit was de graad voor het "gemene volk". Broeders werden wel verdienstelijk geacht maar kregen vanwege hun maatschappelijke positie binnen het decoratiestelsel geen ridderkruis. Onderscheid moest er immers wezen. In totaal werden 572 mensen benoemd tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Een voordeeltje voor de Broeders was dat er, in tegenstelling tot de Riddergraden, aan de Broedergraad wel een geldelijke toelage verbonden was. Deze toelage was bij wet vastgesteld op 200 gulden per jaar. In de beginjaren was dat nog een aanzienlijk bedrag. Een dagloner verdiende in 1840 tussen de 60 en 75 cent per dag. Dus 200 gulden was toen een klein jaarloon. Maar omdat de toelage niet geïndexeerd werd verviel het meer en meer tot een fooi naar mate de tijd voortschreed.
Bij Koninklijk Besluit van 29 januari 1842 werd G. Straatman, Opzichter Waterstaat te Maasbracht, benoemd tot Broeder. Hoewel de officiële brief spreekt van Gerardus blijkt het hier te handelen om Gijsbertus Straatman. Mogelijk was zijn roepnaam Gert, en werd die weer gelatiniseerd tot Gerardus.
Gijsbertus (Gijsbert) Straatman, gedoopt (RK) 22 sept. 1809 te Pannerden, overl. 3 juli 1858 te Maasbracht, zoon van Theodorus Straatman en Elisabeth Hendriks, gehuwd 4 feb. 1831 te Pannerden met Albarta Gelsing, geboren te Pannerden, dochter van Gerhardus Gelsing en Johanna Hendriks. (Zie www.straatmannen.nl, parenteel Pannerden, VI.34)
In de huwelijksakte werd zijn beroep omschreven als "kribwerkbaas", hetgeen zich wel laat vertalen tot "opzichter waterstaat". Ook zijn schoonvader was werkzaam bij Waterstaat.
Welke heldendaad Gijbertus Straatman heeft verricht om de onderscheiding te verdienen wordt uit het Koninklijk Besluit niet duidelijk. Maar een redding van een drenkeling ligt voor een kribwerkbaas voor de hand. Wie kan hier verder helpen?
Bron: C.P. Mulder en P.A. Christiaans, Een gemengd gezelschap en een vergeten onderscheiding. Broeders in de Orde van de Nederlandse Leeuw 1816-1960, in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, jaargang 42 (Den Haag 1988), pag. 213-272
Met dank aan collega's Martin Spaans en Peter Christiaans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten